Sprookjes voor de moderne man

1. SNEEUWPIETJE

Er was eens een koningszoon en zijn naam was Lorenzo. Maar iedereen noemde hem Sneeuwpietje. Niemand wist waarom dat zo was. Behalve zijn vader, koning Haaropzijnborst. Die had het koosnaampje van Lorenzo bedacht toen de kleine prins geboren werd. En vermits niemand koning Haaropzijnborst een vraag mocht stellen, begreep niemand waarom Lorenzo precies sneeuwpietje werd genoemd. Zelfs zijn moeder, Koningin Wantikbenhetwaard, niet.

Lorenzo was een uitermate geliefd kereltje. Want hij was galant en vriendelijk en slim en sportief en stoer en handig en ook ongelooflijk aantrekkelijk. Hij was de grote droom van de meisjes in het land en ver buiten de grenzen.

En hij kon heel goed koken! Zijn favoriete tijdverdrijf was heerlijke gerechten maken voor de lakeien en de meiden aan het hof. Iedereen was dus dol op Sneeuwpietje, zoals hij binnen de muren van het paleis werd genoemd. De leden van het hof vermoedden dat hij zijn bijnaam had gekregen door zijn hobby, het koken. Want inderdaad zat zijn ravenzwarte haar constant onder de witte bloem wanneer hij taarten bakte. En dat paste wonderwel bij zijn korenbloemkleurige blauwe ogen. De selfies die hij daarvan op facebook postte, zorgden ervoor dat er van heinde en verre prinsessen kwamen aankloppen om zijn bruid te mogen zijn. Maar de koningin joeg iedereen weg, zij kookte niet graag. “Ik heb het zo al druk genoeg met al mijn werk voor het land”, galmde ze ‘s avonds door het paleis voor ze in haar zetel plofte. En zo’n sneeuwkeukenpietje in huis, dat was toch wel een welkom excuus om nooit te moeten nadenken over de moeilijke vraag: “wat zullen we eens eten vandaag.”

Lorenzo had alles om een gelukkige jongen te zijn, maar dat was hij niet. Hij was alleen. Geen broertje, geen zusje…

Iedere dag vroeg hij zijn ouders om nog een kindje te maken.

Neen zeiden ze dan. Later maak ik er 10 dacht de witte prins.

Op een avond, heel laat, hoorde hij zijn ouders ruzie maken. Roepen en tieren deden ze.

Af en toe kon hij een flard van het gesprek opvangen. ” gij zijt nen egoist” en “als het u niet aanstaat, bol het dan af!” en “gij stond aan te pappen met den eerste minister stomme koe en dat is zo gay! Hij heeft het volgens mij zelfs uitgevonden!” En toen hoorde hij de paleispoort met een harde klap dichtslaan.

Zijn vader vertrok. Voorgoed.

Lorenzo was ontroostbaar.

Urenlang dwaalde hij radeloos door de bossen rondom het kasteel. Op zoek naar zijn papa, maar hij kon hem nergens vinden.

Een paar weken later riep de koningin Sneeuwpietje bij zich. “Lorenzo”, zei ze, want ze had een hekel aan de bijnaam die door de koning bedacht was, “je vader en ik gaan scheiden. Wat zeg ik, we zijn al gescheiden. In onderling overleg. Je zal hem niet meer zien. Dat is het beste voor je. Want hij is nu getrouwd met een Italiaanse prinses. Maar geen nood: ik zal wel een nieuwe papa voor jou vinden”.

Lorenzo pinkte een traan weg en trok zich terug op zijn kamer om wat te experimenteren met pruimentaarten en zo zijn verdriet te vergeten.

Een nieuwe papa kwam er niet zo gauw. Koningin Wantikbenhetwaard testte wel veel kandidaten uit, en moest daarom heel vaak op reis. Omdat hij zich erg verveelde alleen op het paleis stortte Sneeuwpietje zich op zijn hobbies, koken en youtube. Hij was gek op de “howto-video’s” op youtube waar je handige tips kon vinden om allerlei dingen te studeren. Toen Lorenzo 18 jaar werd was hij op die manier al arts en architect en chef kok. Maar veel was hij er niet mee, want omdat hij een prins was, mocht hij al die beroepen niet uitoefenen.

En toen gebeurde wat niet te vermijden was: Koningin Wantikbenhetwaard leerde een nieuwe man kennen. Een woest ogende gewezen voetballer met een wilde baard en een linkerarm vol tattoos waar niemand iets van begreep. Ricardo. Zijn moeder huwde hem. Lorenzo was blij dat er weer een man in huis was, en wilde leren voetballen.

“Ik voetbal niet met stommeriken die taartjes bakken “zei Ricardo.

Lorenzo vroeg zijn moeder een goed woordje te doen voor hem maar ze antwoordde dat Ricardo eigenzinnig was en kwaad werd als ze praatte over haar zoon. “Hou je maar wat op de achtergrond jongen”, zei ze.

Toch gebeurde het op een zwoele zomeravond dat Lorenzo en Ricardo toevallig samen onder de douche in de stallen van het koninklijk paleis stonden. En zijn stiefvader zag tot zijn grote verbazing hoe welgeschapen Lorenzo wel was. “Waauw, wat heb jij daar hangen”, zei Ricardo grommend.

Lorenzo had nooit selfies genomen oner de douche, dus hij begreep niet waarover Ricardo het had, dus haalde hij zijn schouders op. “Nee, kijk eens!” En Ricardo wees met zijn getatoeeerde arm naar Lorenzo’s onderlichaam. “Nu begrijp ik waarom ze je Sneeuwpietje noemen. Dat is de witste, maar ook de langste penis die ik ooit heb gezien. Had je die al bij geboorte?” Lorenzo glimlachte alleen maar schaapachtig.

Maar dit was het begin van een vreselijke strijd. Ricardo was op oorlogspad en vast van plan Lorenzo buiten spel te zetten. Waar hij ook de gelegenheid had schoffeerde hij zijn stiefzoon publiekelijk. Maakte grapjes over de witte prins die taartjes bakt voor het uitschot.

De Witte prins die geen hersens heeft omdat al het bloed naar zijne piet loopt. De witte prins die nog nooit een vrouw in bed had gehad omdat hij die zouden beginnen hinniken als ze zagen waarom hij Sneeuwpietje werd genoemd. De witte prins die nooit koning zou zijn.

En het volk geloofde Ricardo.

Toen werd Koningin Wantikbenhetwaard heel ziek. Op 3 weken tijd stierf ze. Lorenzo was ontroostbaar. Weer dwaalde hij radeloos rond.

De begrafenis, een kille dag in december, was een treurige gebeurtenis voor de hele natie. Hoewel ze niks kende van het huishouden, bleek Koningin Wantikbenhetwaard, toch erg populair. Op de begrafenis noemde de eerste minister haar “een voorbeeld voor alle vrouwen van de natie.”. Maar Lorenzo begreep dat niet goed, want hij zag haar niet vaak omdat ze zo bezig was met vergaderen en bezoeken afleggen en internationale ontmoetingen. Wat hij wel wist, was dat ze door haar drukke leven niet begrepen had hoe haar gemaal, stiefpapa Ricardo, haar zoon pestte.

Lorenzo was net 20 geworden en was dus een jaar te jong om koning te worden volgens de grondwet. Daarom werd Ricardo koning. Het eerste wat hij deed was een koninklijk decreet uitvaardigen waarin stond: “Hierbij verbied ik Prins Lorenzo om buiten te komen. Niemand mag hem nog Sneeuwpietje noemen of over hem praten. Wie toch over hem praat, die laat ik hoogstpersoonlijk opsluiten in een donkere kerker onder het paleis.”

Wat niemand wist, was dat koning Ricardo elke dag voor de spiegel stond voor het slapengaan. Niet zomaar een spiegel… Nee, een magische sprekende spiegel die hij gekregen had van de stichter van Facebook. En iedere dag vroeg Ricardo aan de spiegel: “Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie heeft het schoonste gerief van het land?” Waarop de spiegel dan antwoordde: “Koning Ricardo: u hebt heel mooi gerief hangen tussen uw benen, maar als ik zo zeggen dat dit het schoonste gerief is, dan zou ik mijn reputatie van facebookspiegel geen eer aandoen. Nee, het is Sneeuwpietje die het schoonste gerief heeft van heel dit land.”

Huilend viel Ricardo dan in bed, terwijl hij nadacht hoe hij Sneeuwpietje kon doen verdwijnen…

Toen bedacht Ricardo een duivels plan. Hij riep de koninklijke jager bij zich.

“Beste Jager, ik heb een bijzondere opdracht voor jou. De opdracht is zo bijzonder dat ik jou er ook rijkelijk voor zal belonen. Weet je nog, dat huis waar je van droomde in het reeënbos? Dat zal ik voor je kopen als je ervoor zorgt dat Prins Lorenzo uit dit koninkrijk verdwijnt!”

De jager was verbaasd: “Bedoel je dat ik hem moet wegvoeren, of moet ik hem vermoorden?”

“Doe met die onbenul wat je wil”, brulde Ricardo, “Als hij maar nooit meer terugkeert op ons grondgebied! Maar denk eraan: in ruil krijg je een mooi huis in het bos.”

De jager twijfelde niet. Hij ging naar de kamer van Lorenzo en maakte hem wakker. “Kom Prins, we gaan op tocht”, loog hij hem voor. De jager had het hart niet om Lorenzo te vertellen wat er werkelijk aan de hand was, want ook hij vond de prins sympathiek. Lorenzo was blij omdat hij eindelijk nog eens buiten het paleis mocht. “Waar gaan we naartoe”, sprak hij vrolijk. “Op avontuur”, loog de jager.

Ze vertrokken en stapten dagen aan een stuk. Onderweg vertelde de prins honderduit aan de jager over alle nieuwe gerechten waar hij aan bezig was tijdens zijn eenzame opsluiting in het paleis. Na 5 dagen stappen kwamen ze aan in het zwarte woud, nabij het gebergte van de 7 kolossen. “Waar zijn we hier eigenlijk”, vroeg de Prins aan de jager. “Geen idee”, zei de jager, “de batterij van mijn GPS is op”. Ondertussen keek hij een beetje bang rond, want hij wist heel goed waar ze waren en dat gaf hem koude rillingen. “Zullen we een spelletje spelen om even uit te rusten”, stelde hij toen voor aan Lorenzo. “Laat ons blindemannetje spelen.” “Ja, tof”, zei Lorenzo. De jager haalde meteen een blinddoek uit zijn achterzak en bond die voor de ogen van de prins. Toen draaide hij hem drie keer rond en ging achter een boom staan. De prins stapte onzeker heen en weer en probeerde te horen waar de jager was. “Ik hoor het: je bent vlakbij”, riep hij vrolijk. Daarop stapte de jager vanachter de boom en sloeg de prins op het hoofd met zijn jachtgeweer. Er gutste veel bloed uit de wonde en de prins viel op de grond. Zo gauw de prins gevallen was, vluchtte de jager weg zo snel zijn benen hem dragen konden.

Toen hij weer in het koninklijk paleis was aangekomen deed hij verslag aan Ricardo. “Ik ben met hem naar het zwarte woud gegaan, bij het gebergte van de 7 kolossen. Daar heb ik hem neergeslagen. Volgens mij is hij dood.” Ricardo was zeer opgetogen en overhandigde de sleutels van het huis aan de jager. Die nam daarop onmiddellijk ontslag en trok zich terug in het reeënbos.

Zo leefde Ricardo gelukkig en alleen in het paleis. Als men hem vroeg waar de jonge vriendelijke prins was gebleven, zei hij: “Hij is op wereldreis vertrokken. Hij wilde nog wat bijstuderen. Ik heb gisteren nog een kaartje van hem gekregen. Van ver weg, over de 7 bergen.”

Sindsdien vroeg Ricardo iedere ochtend aan zijn magische facebookspiegel: “Spiegel aan de wand, wie heeft de grootste piet van het land?”

Steevast antwoordde de spiegel:”Gij Ricardo hebt de grootste Piet,ge gelooft niet wat ge ziet” (de spiegel rijmde graag)

Een paar dagen nadat Lorenzo was achtergelaten door de jager, kwam hij echter terug bij. Hij was niet dood. Hij was alleen maar zwaar gekwetst. Half verdoofd lag hij zo in de sneeuw te wenen. Wanneer hij het bewustzijn verloor, vulden nachtmerries zijn geest. Toen hij weer even bijkwam prutste hij een paar paddestoelen vanonder een boom los en at die op, omdat hij vreesde te sterven van de honger.

Maar daar kreeg hij vreselijke buikpijn van en de nachtmerries werden nog erger. Er zat maar 1 ding op: proberen wakker te blijven. “Iemand moet toch op zoek zijn naar mij”, dacht hij vertwijfeld. En dus probeerde hij een plasje te maken in de sneeuw en zo in grote letters HELP te schrijven. Tot zijn ontzetting zag hij echter dat zijn piet een pietluttig pietje was geworden. Wist hij veel dat zijn beroemde orgaan last had van de ijzige kou. Bittere tranen liepen over zijn mooie gezicht. En hij viel weer in coma.

Een paar dagen later voelde hij een warme wind op zijn gezicht en tastte om zich heen. De sneeuw was verdwenen, precies op de plek in het bos waar hij lag. Een vriendelijke ree boog zich over hem heen en likte zijn zoute tranen af en met haar warme adem bracht ze weer wat leven in zijn verkleumde botten. Maar zijn pietje bleef een larfje.

Lorenzo besloot er het beste van te maken. Hij wist niet waar hij was en blijkbaar mistte niemand hem, dus besloot hij om te overleven in het bos. Hij at wortels en noten en appels en truffels en paddestoelen om te overleven. En toen een bliksemschicht een vuurtje veroorzaakte, koesterde hij de vlam, bouwde een mooie hut en begon te koken met wat hij in het bos vond.

De geur van het stoofpotjes verspreidde zich door het bos. Af en toe hoorde Lorenzo tijdens het koken een duistere grom en het geluid van smakkende lippen. Lorenzo dacht dat het everzwijnen waren en kookte lustig verder in zijn intussen gezellig ingerichte hut.

Op een avond, na een eendeneierenomelet met boleten die heerlijk smaakte, voelde Lorenzo zich onwel. Hij kreeg hevige buikpijn en een groene kleur, koorts en uitslag.

“Ik sterf hier en nu”, dacht hij. Hij viel flauw.

Die nacht beefde de aarde. Het was geen aardbeving, het waren de voetstappen van een reuzin. Ze heette Bloke en ze was heel verlegen. Wekenlang had ze Lorenzo begluurd. Maar omdat ze vreselijk verlegen was durfde ze hem niet aanspreken. Bloke wist alles over kruiden en planten en bomen. Ze wist dat de prins giftige boleten had geplukt maar durfde hem niet verwittigen voor het gevaar. Ze was het namelijk gewend dat iedereen schrok van haar, en juist daardoor was ze zo verlegen geworden.

Voorzichtig nam ze de bewusteloze Lorenzo op. Hij rustte met zijn hoofd op haar muis. De muis van haar hand. Eerst spoelde ze hem af in de rivier en druppelde dan een helende kruidencocktail in zijn mond. Lorenzo herstelde meteen. Hij opende zijn ogen, zag Bloke en dacht dat hij ontvoerd was door madam King Kong. Roepend en tierend probeerde hij zich te bevrijden uit haar handen toen Bloke met haar lieve zachte stem zei: “Ge moet gene schrik hebben kleine man, ge zijt genezen, het was een kwestie van hoge nood! Boleten kunnen gevaarlijk zijn!”

Lorenzo staarde in haar grote bruine ogen en sloot haar meteen in zijn hart. “Dank u madam”, prevelde hij. “Ik ben nog maar 16 jaar, geen madam en ik heet  Bloke, hoe heet jij?”

“Lorenzo.”

“Oh wat een mooie naam! Ik hou van planten! Laurier is mijn favoriete kruid! En jij heet zo! Super!” Bloke herkende zichzelf niet meer, het was de allereerste keer dat ze met een onbekende sprak…maar ze had zijn pietje gezien, onder de sneeuw. “Sneeuwpietje”, zo zal ik hem noemen dacht ze.

“Ik neem je mee naar mijn familie sneeuwpietje, dieper in het woud, daar kan je je verwarmen en weer aansterken, ok?”

“Eh…ja … Bloke”

Ze deed zeven enorme stappen over berg en dal, en Blokes roep weergalmde: “Het is ik, Bloke. Ik heb iemand bij: Sneeuwpietje! Geen paniek! Hij is ongevaarlijk!”

Haar zussen, ze had er zes, kwamen haar tegemoet gesneld.

Ze brulden: “Gene enkele vent is ongevaarlijk Bloke! Gooi hem van de rotsen!”

(wordt vervolgd)

Facebook Iconfacebook like buttonYouTube Icon